Afgelopen 10 september 2024 heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan in een zaak tussen een bewoner van Weert en de burgemeester van de gemeente Weert. De bewoner, samen met enkele omwonenden, had last van overlast veroorzaakt door bezoekers van coffeeshop Paradox in hun buurt. Volgens de bewoner werd er op straat geblowd, te hard gereden en ontstonden er verkeersproblemen rondom de coffeeshop. Dit leidde ertoe dat hij in januari 2024 een verzoek indiende bij de burgemeester om de exploitatievergunning van de coffeeshop in te trekken of op zijn minst de voorwaarden van de vergunning te wijzigen.
De burgemeester wees dit verzoek op 24 juni 2024 af, met de mededeling dat er geen sprake was van overtredingen van de vergunning door de coffeeshop. De bewoner ging in bezwaar en vroeg om een voorlopige voorziening.
Oordeel voorzieningenrechter: geen spoedeisend belang
De bewoner vroeg de rechter om de coffeeshop onmiddellijk te sluiten of op zijn minst het zogenoemde “ingezetenencriterium” te handhaven. Dit criterium stelt dat coffeeshops alleen Nederlandse inwoners mogen bedienen, maar volgens de bewoner werd hier niet aan voldaan, wat leidde tot een toename van overlast door buitenlandse bezoekers.
De voorzieningenrechter stelde echter dat er geen sprake was van een spoedeisend belang. Er werd niet voldoende bewijs geleverd dat er een onhoudbare situatie in de buurt van de coffeeshop dreigde te ontstaan die onmiddellijke actie vereiste. “Het aantal bezoekers groeit en daarmee ook de overlast en hinder,” stelde de bewoner, maar dit werd door de rechter als onvoldoende onderbouwd beschouwd.
Controles wijzen geen ernstige overlast uit
De burgemeester weerlegde de stellingen van de bewoner met de resultaten van politiecontroles. Uit 29 controles in augustus 2024 bleek dat er nauwelijks sprake was van overlast of verkeersproblemen rondom de coffeeshop. De enige opmerking betrof twee fietsen die verkeerd geparkeerd stonden. Daarnaast wees de rechter erop dat Weert sinds juli 2024 opnieuw twee coffeeshops heeft, wat waarschijnlijk de bezoekersaantallen beter verspreidt.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de hinder en overlast zoals beschreven door de bewoner niet ernstig genoeg waren om spoedige actie te rechtvaardigen. Ook was de vrees voor een langdurige bezwaarprocedure geen reden om een voorlopige voorziening te treffen, aangezien de wet al duidelijke termijnen en rechtsmiddelen biedt om bezwaarprocedures af te handelen.
Conclusie: geen sluiting of aanpassing vergunning
De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, wat betekent dat de coffeeshop open blijft en de vergunning ongewijzigd blijft.
De bewoner kan echter nog wel de uitkomst van het bezwaarschrift afwachten en eventueel verdere juridische stappen ondernemen indien nodig.