- Advertentie -
Home Cannabisindustrie Analyses Onderzoek: Tolerante Nederlandse drugsbeleid was dat niet met opzet

Onderzoek: Tolerante Nederlandse drugsbeleid was dat niet met opzet

Uit het promotieonderzoek van historicus Arjan Nuijten blijkt dat het Nederlands drugsbeleid weliswaar tolerant is, maar niet met opzet.

0
coffeeshops jan van piekeren column werken in de coffeeshops tijdens de corona crisis afhaal horeca gedeelte open dicht coffeeshop roermond Coffeeshop van het Jaar
- Advertentie -

Het Nederlandse drugsbeleid staat wereldwijd bekend als vooruitstrevend en tolerant. Toch onthult recent onderzoek getiteld ‘De geschiedenis van het Nederlandse drugsbeleid’ dat deze reputatie voornamelijk te danken is aan lokale reacties en niet aan een landelijke strategie. Historicus Arjan Nuijten onthult in zijn promotieonderzoek aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) de complexe dynamiek achter het Nederlandse drugsbeleid, waarbij Amsterdam, Arnhem en Heerlen als casestudies dienden. Morgen, 23 april, verdedigt Nuijten zijn proefschrift tussen 13:00 -14:30 in Amsterdam.

Opkomst van de huisdealer en de opmars van coffeeshops

In de jaren zestig en zeventig werd het drugsgebruik een groeiend probleem, met name van cannabis en heroïne. Dit leidde tot een uniek Nederlands fenomeen: de ‘huisdealer’. Nujten zegt daarover: “Daarbij denk je nu aan iemand die op zijn scooter je cocaïne komt brengen, maar de huisdealer was iemand die het gebruik en de verkoop van cannabis in jeugdcentra in goede banen moest leiden. Jeugdcentra, bijvoorbeeld Paradiso in Amsterdam, waren in die tijd dé plek voor jongeren om bij elkaar te komen. De getolereerde verkoop van cannabis door huisdealers was onder meer bedoeld om harddrugs buiten de deur houden.”

“(…)De getolereerde verkoop van cannabis door huisdealers was onder meer bedoeld om harddrugs buiten de deur houden”

Hoewel dit initieel bedoeld was om cannabisgebruik te reguleren binnen jeugdcentra, verschilde de acceptatie ervan sterk per stad.

In de jaren tachtig transformeerde dit landschap met de snelle opkomst van coffeeshops, die onbedoeld ontstonden als gevolg van afgezwakte vervolgingsrichtlijnen in de Opiumwet.

“De coffeeshop was dan ook een onverwachts resultaat, niet iets dat door beleidsmakers bedacht of gewenst was”, aldus Nuijten in het persbericht.

Hij vervolgde: “Al snel ontstond discussie of we deze winkels wel moesten tolereren. Niet bij de nationale overheid, want die heeft de opmars jarenlang onderkend. Op lokaal niveau kwam er al snel weerstand, vooral ingegeven door overlast voor omwonenden, vooral als er te veel coffeeshops in dezelfde buurt kwamen. Zo telde de Hommelseweg in Arnhem op een zeker moment enkele tientallen coffeeshops – een magneet voor vooral Duitse toeristen natuurlijk. Gemeentes zoals Arnhem probeerden te voorkomen dat coffeeshops zich vestigden door te experimenteren met nieuwe regels.”

“In de dertig jaar die daarop volgde, is er op landelijk niveau niets meer veranderd(…)”

Na de de drugsnota van 1995 bleven coffeeshops wettelijk illegaal en werden officieel gedoogd.

Nuijten daarover in het persbericht: “In de dertig jaar die daarop volgde, is er op landelijk niveau niets meer veranderd. Het lokale beleid loopt daardoor nog steeds vast. Want hoe regel je het als je deel van de branche wel moet bestrijden, of overlast wilt aanpakken?”

Harm reduction en nieuwe uitdagingen

Terwijl het beleid evolueerde, introduceerden lokale overheden innovatieve maatregelen zoals methadonverstrekking en spuitenruilprogramma’s om de schade te beperken.

Deze harm reduction-aanpak bleek succesvol, maar met de opkomst van nieuwe drugs en trends in de 21e eeuw, worden deze maatregelen op de proef gesteld stelt Nuijten in zijn onderzoek.

(…)Uiteindelijk is die aanpak heel succesvol gebleken. Daar mogen we trots op zijn”

Zo vertelt hij in het persbericht: “In de jaren 80 en 90 bereikte het heroïnegebruik in Nederland een hoogtepunt en kregen we te maken met hiv en aids. Dat nam twijfels over methadonverstrekking weg en harm reduction werd als concept geboren. Lokale bestuurders wilden iets anders dan een repressieve aanpak. Er kwamen spuitenruilprogramma’s, gebruikersruimtes en uiteindelijk ook dag- en nachtopvangcentra. Tegen de invoering van deze programma’s werd echter ook geprotesteerd, hoewel iedere stap verbetering betekende. Uiteindelijk is die aanpak heel succesvol gebleken. Daar mogen we trots op zijn.”

De roep om nationale coördinatie

Hoewel lokale overheden creatieve oplossingen hebben gevonden, ontbreekt het aan een samenhangend nationaal drugsbeleid dat de nieuwe uitdagingen aanpakt.

“De eerste reactie uit Den Haag is vaak in spierballentaal: verbieden(…)”

De trends in druggebruik veranderen snel, met de opkomst van middelen als fentanyl, oxy, crystal meth en GHB.

Experts waarschuwen dat het huidige gebrek aan nationale coördinatie en visie het vermogen van Nederland om adequaat te reageren op deze ontwikkelingen kan belemmeren. Nuijten daarover in het persbericht:

“De eerste reactie uit Den Haag is vaak in spierballentaal: verbieden. Er is geen duidelijke visie voor de toekomst en praktische zaken worden ook in deze tijd nog steeds overgelaten aan gemeente en regio. Uit de geschiedenis blijkt dat er veel mogelijkheden zijn voor gemeentes, maar ook dat er duidelijk grenzen aan zitten. Het is daarom cruciaal dat nationaal beleid meebeweegt.”

- Advertentie -

Exit mobile version