De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 30 april 2025 geoordeeld dat de burgemeester van Heerlen de looptijd van een gedoogverklaring voor een coffeeshop terecht heeft beperkt tot tien jaar.
Meer rechtsbescherming voor ondernemers sinds Raad van State uitspraak in 2023, maar mocht niet baten
De zaak draaide om een coffeeshopondernemer met een coffeeshop in Heerlen, die bezwaar maakte tegen de omzetting van zijn gedoogverklaring van onbepaalde naar bepaalde tijd. De rechtbank Limburg had het bezwaar aanvankelijk niet-ontvankelijk verklaard, maar de Raad van State oordeelt anders.
Sinds een koerswijziging in de rechtspraak van september 2023 is een gedoogverklaring coffeeshop aan te merken als een besluit waartegen bezwaar en beroep mogelijk zijn. Daarmee werd de rechtsbescherming van coffeeshopondernemers vergroot. Maar in dit geval dus zonder succes.
Gedoogverklaring coffeeshop mag worden beperkt
De ondernemer voerde aan dat het beperken van de looptijd in strijd zou zijn met Europese regelgeving (de Dienstenrichtlijn), het evenredigheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. De Raad van State verwierp deze bezwaren.
De handel in cannabis valt volgens vaste Europese rechtspraak buiten de werkingssfeer van de verkeersvrijheden en dus ook buiten de Dienstenrichtlijn. Bovendien is het beleidsdoel – het eerlijk kunnen verdelen van schaarse gedoogverklaringen – legitiem en rechtvaardigt dat een tijdsbeperking.
De burgemeester heeft overtuigend aangetoond dat gedoogverklaringen in Heerlen schaars zijn, gezien het hoge aantal aanvragen. Volgens de Raad van State is het beleid van de burgemeester voldoende onderbouwd en niet onevenredig. Ook het argument dat de gedoogverklaring als eigendom beschermd zou zijn onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens werd verworpen wegens onvoldoende onderbouwing.