Een 23-jarige medewerker van een coffeeshop in Enschede is volgens de kantonrechter ten onrechte op staande voet ontslagen. De man werd beschuldigd van diefstal uit de kassa, maar die beschuldiging blijkt onvoldoende onderbouwd. De arbeidsovereenkomst blijft daarom in stand, en de medewerker heeft recht op achterstallig loon vanaf november 2024.
De werknemer werkte sinds 1 augustus 2024 als kassamedewerker en verdiende €2.270,75 bruto per maand. In oktober verdween er geld uit de kassa en werd hij direct verdacht. Hoewel hij alle beschuldigingen ontkende, werd hij uit de kassa weggehaald en moest hij identiteitscontroles uitvoeren bij de deur. Op 25 november volgde ontslag op staande voet.
Conflicterende verklaringen tussen werknemer en werkgever
De werkgever beweert dat de medewerker eind oktober zelf niet meer kwam opdagen, omdat hij het werk bij de deur niet zou accepteren. De werknemer daarentegen stelt dat hij tot 10 november werkte en daarna op non-actief werd gesteld. In de weken daarna bezocht hij regelmatig de coffeeshop om navraag te doen over het onderzoek naar het kastekort.
Volgens de werkgever kwam de man slechts als bezoeker langs en toonde hij geen interesse in voortzetting van het dienstverband. Die lezing wordt ondersteund met verklaringen van (oud-)collega’s. De werknemer bestrijdt dit en verwees naar WhatsApp-berichten waarin blijkt dat hij pas op 25 november werd ontslagen.
Rechter: geen dringende reden voor ontslag
De rechter stelt vast dat er geen dringende reden is voor het ontslag. De coffeeshophouder had niet zomaar mogen aannemen dat de medewerker zijn werk had neergelegd. WhatsApp-berichten ondersteunen de lezing dat het ontslag pas op 25 november plaatsvond. Bovendien ontbreekt concreet bewijs dat de medewerker verantwoordelijk was voor het kastekort.
Gevolg is dat de arbeidsovereenkomst blijft bestaan. De medewerker heeft recht op loon vanaf november 2024 en moet weer worden ingeroosterd. Als de werkgever alsnog afscheid van hem wil nemen, zal dat via een formele ontslagprocedure moeten gebeuren, mét aantoonbare gronden.