Bestuursrechter: bedrijfspand mag niet gesloten worden na vondst wiet

De bestuursrechter oordeelde dat gemeente Den Bosch niet zomaar een bedrijfspand kan sluiten na de vondst van minder dan een kilo wiet.

0
cannabisindustrie cannabis industrie CBD marktomvang markt wereldwijd cannabis bezorging
- Advertentie -

Een kort geding, aangespannen door de eigenaar van een bedrijfspand in Den Bosch, heeft geleid tot een belangrijke uitspraak over de sluiting van panden na de vondst van cannabis. Het pand, gelegen op bedrijventerrein De Rietvelden, werd in februari van dit jaar door de politie doorzocht en er werd 960 gram wiet aangetroffen. DIe bleek eigendom te zijn van coffeeshop Chip ‘n Dale, die het pand had gehuurd van de eigenaar, zijn neef en bedrijfsleider van de coffeeshop. De burgemeester van Den Bosch besloot vervolgens dat het pand een jaar lang gesloten moest worden, zoals gebruikelijk bij dergelijke gevallen.

Juridische toetsing: Openbare orde en overlast als vereisten voor pandsluiting

De bestuursrechter, die het kort geding behandelde, heeft echter geoordeeld dat de burgemeester niet zomaar tot sluiting van het bedrijfspand kan overgaan.

Volgens de rechter kan een sluiting alleen plaatsvinden als er sprake is van verstoring van de openbare orde of overlast. Hij benadrukte dat dit duidelijk naar voren komt uit eerdere jurisprudentie en dat de gemeente zich aan deze richtlijnen dient te houden.

De rechter verwacht dat de gemeente hetzelfde zal doen als andere rechters in vergelijkbare zaken.

Naïviteit en gevolgen: Verhuren aan coffeeshopwerknemer komt met risico’s

De eigenaar van het bedrijfspand heeft zijn verbazing geuit over de maatregel van de gemeente en stelt dat een jaarlange sluiting geen nut heeft en dat niemand op een leegstaand pand zit te wachten. Hij verwerpt ook de veronderstelling van de gemeente dat het algemeen bekend zou zijn dat er wiet in zijn pand werden bewaard. De eigenaar betoogt dat het terrein afgesloten is en dat niemand ervan op de hoogte was.

Echter, de rechter noemde dit standpunt naïef en merkte op dat het verhuren van een pand aan iemand die werkzaam is bij een coffeeshop risico’s met zich meebrengt. Zelfs de gemeenteambtenaar verklaarde dat er in een dergelijk geval alarmbellen hadden moeten afgaan. De vrouw van de eigenaar erkende dat het wellicht naïef was, maar benadrukte dat de huurder familie was.

De dreigende sluiting van het bedrijfspand door de gemeente heeft ook gevolgen voor de recente verkoop van het pand aan een stucadoorsbedrijf. De uitspraak van de rechter over deze zaak wordt uiterlijk op 20 juni verwacht.