Het wietexperiment vormt volgens burgemeester Hubert Bruls de belangrijkste reden om het huidige coffeeshopbeleid in Nijmegen niet te wijzigen. Hoewel een meerderheid van de gemeenteraad voor soepelere regels is, stelt Bruls dat tussentijdse aanpassingen de evaluatie van het experiment zouden verstoren.
Discussie over spreiding en overlast
De Nijmeegse raad pleitte eerder voor het toestaan van coffeeshops buiten het stadscentrum, zonder maximumaantal of verplichte afstand tussen verkooppunten. Bruls vreest echter dat meer spreiding kan leiden tot overlast in woonwijken, waar bewoners niet gewend zijn aan de drukte rond coffeeshops.
In het centrum zijn de meeste horecapanden gevestigd en is toezicht eenvoudiger te organiseren. Volgens Bruls is concentratie van verkooppunten daarom efficiënter en maatschappelijk beter beheersbaar.
Vrees voor megashops en marktconcentratie
Bruls waarschuwt ook voor het risico dat grote exploitanten de lokale markt overnemen als er meer vrijheid komt. “Er zijn grote spelers met relaties met telers, vooral binnen de experimentgemeenten,” aldus de burgemeester in De Gelderlander. Hij wijst op het gevaar van megashops aan de stadsrand die klanten uit Duitsland en de regio aantrekken.
Pas na afloop van het wietexperiment wil Bruls het beleid opnieuw evalueren. D66-raadslid Toon van Gent pleitte eerder voor een realistischer benadering: “We moeten coffeeshops niet als crimineel behandelen, maar een realistisch beleid voeren. Cannabis is, net als alcohol, een product dat mensen consumeren. Door meer spreiding, krijgen andere delen van de stad beter toegang ertoe”, zei Van Gent destijds.
Voorlopig blijft Nijmegen echter bij de regels die sinds 2003 gelden.