De rechtbank Oost-Brabant heeft een uitspraak gedaan in een rechtszaak over de voorraad van een Brabantse coffeeshop, waarbij een werknemer van de coffeeshop schuldig is bevonden zonder strafoplegging (een zogenaamde 9a).
OM vervolgt werknemer van coffeeshop voor voorraad hennep en deelname criminele organisatie. Rb. veroordeelt maar straft niet: stashes zijn noodzakelijk voor exploitatie en 20 kilo is dan niet onredelijk. Met strafoplegging is geen redelijk doel gediend. https://t.co/DCDuiWGCd0
— Bart Swier (@Bartswier) October 20, 2021
Schuldig zonder straf in rechtszaak voorraad Brabantse coffeeshop
De rechter oordeelde dat de werknemer wel degelijk de strafbare feiten 1 en 3 heeft begaan die zijn gelinkt met de coffeeshop, maar dat er met strafoplegging “geen redelijk doel is gediend”. Een tamelijk harde uitspraak van de rechter tegen het kromme beleid.
De strafbare feiten waren overigens:
- Feit 1: medeplegen van: in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
- Feit 3: het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven
- Feit 4: het opzettelijk overtreden van een voorschrift, gesteld bij artikel 10.15 van de Telecommunicatiewet.
Ook over feit 4 besluit de rechtbank, ondanks dat de rechtbank het bezit van een zogenaamde ‘jammer’ sterk afkeurt, dat er met strafoplegging “niet langer een redelijk doel gediend”. Een van de redenen daarvoor is het het “flinke tijdsverloop tussen het aantreffen van de jammer en de berechting”.
Daarmee besloot de rechter tot het uitspreken van artikel artikel 9a Sr, waarmee de rechter wel degelijk dus de werknemer schuldig acht, maar geen straf of maatregel zal opleggen. Wel krijgen de werknemer en de coffeeshop de in beslag genomen items niet terug.