Coffeeshop verliest hoger beroep over overtreding van tabakswet

De coffeeshop had namelijk een boete aangevochten van 600 euro voor het overtreden van de tabakswet.

0
kort geding wietproef initiatieven vloei pesticiden zware metalen blowverbod corona maatregelen grapperhaus
- Advertentie -

Een coffeeshop heeft van het College van Beroep voor het bedrijfsleven te horen gekregen dat het hoger beroep is ongegrond. De coffeeshop had namelijk een boete aangevochten van 600 euro voor het overtreden van de tabakswet. Die boete zou grote gevolgen hebben.

In de uitspraak van het hoger beroep oordeelde het College:

Het College ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het rapport van bevindingen dat van de inspectie is opgemaakt. De toezichthouder heeft zijn waarnemingen voldoende gedetailleerd beschreven. Het College komt dan ook tot het oordeel dat de waarnemingen van de toezichthouder voor juist moeten worden gehouden en dat verweerder op grond van deze waarneming de boete mocht opleggen. Uit de waarneming van de toezichthouder volgt immers dat is aangetoond dat de personen tabakswaren rookten in een ruimte die expliciet was aangeduid als een tabaksvrije ruimte en dat een werknemer werkzaam was in deze ruimte maar de tabakrokende klanten niet aansprak op het rookverbod. Dat laat onverlet dat het kennelijk wel een rookruimte was in de zin van een ruimte waarin de cannabisproducten van de coffeeshop gerookt konden worden, al dan niet met tabaksvervanger. Het ligt echter niet erg voor de hand dat tabaksvervangers die bij het maken van joints worden gebruikt, in een shag-pakje van Lucky Strike zitten. Bovendien is er de niet weersproken waarneming dat een Marlboro-sigaret werd gebroken en de tabak uit die sigaret werd gebruikt voor een joint en gerookt. Beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet.

Ze vervolgden:

Het College stelt vast dat in het rapport gedetailleerd door de toezichthouder is beschreven in welke ruimte hij de waarneming heeft gedaan. Namelijk in de ruimte rechts op de eerste etage met een deur waarop het tabaksrookverbod was aangeduid als afbeelding met daarbij de tekst “Tabaksvrij Tobacco Free”. Appellante heeft deze aanduiding van de ruimte niet betwist. Verder heeft de toezichthouder uitgebreid uiteengezet hoe de ruimte eruit zag, wat appellante ook niet heeft bestreden, wat hij rook, dat er een pakje Marlboro-sigaretten en een pakje Lucky Strike-shag op de tafel lag, dat de personen in de ruimte de shag uit het pakje Lucky Strike gebruikten voor het vullen van een joint en een Marlboro-sigaret open braken om er een joint mee te vullen en deze joints vervolgens werden gerookt. De toezichthouder heeft verder gedetailleerd uiteengezet dat een persoon met een dienblad in de hand gekleed was in een vest met op de rug de tekst “ [naam 3] Crew”, dat deze persoon een bestelling opnam en dat de tabakrokende personen niet werden aangesproken op het tabaksrookverbod. De toezichthouder heeft in zijn rapport van bevindingen naar het oordeel van het College de waarnemingen voldoende gedetailleerd weergegeven. Het College komt dan ook tot het oordeel dat de waarnemingen van de toezichthouder voor juist moeten worden gehouden en dat verweerder op grond van deze waarneming de boete mocht opleggen. Uit de waarneming van de toezichthouder volgt immers dat voldoende is aangetoond dat de personen tabakswaren rookten in een ruimte die expliciet was aangeduid als een tabaksvrije ruimte. Dat laat onverlet dat het kennelijk wel een rookruimte was in de zin van een ruimte waarin de cannabisproducten van de coffeeshop gerookt konden worden, al dan niet met tabaksvervanger. Het ligt niet erg voor de hand dat tabaksvervangers die bij het maken van joints worden gebruikt, in een shag-pakje van Lucky Strike zitten. Bovendien is er de niet weersproken waarneming dat een Marlboro-sigaret werd gebroken en de tabak uit die sigaret werd gebruikt voor een joint en gerookt. Het nemen van een monster van de joints was gezien de waarnemingen dan ook niet nodig. Er was geen sprake van een uitsluitend organoleptisch (dat wil zeggen: zintuiglijk, oftewel door te ruiken) onderzoek. Niet weersproken is dat een werknemer werkzaam was in de ruimte maar de tabakrokende klanten niet aansprak op het rookverbod. Daaruit volgt dat het verbod om tabak te roken niet werd gehandhaafd. Dat het geen ruimte was die was bestemd om tabakswaar te roken blijkt uit het opschrift op de deur en het ontbreken van enige positieve aanduiding als tabaksrookruimte. Gesteld noch gebleken is namelijk dat deze ruimte zo’n aanduiding had.

Om welke coffeeshop het precies gaat is niet duidelijk. In een eerder gepubliceerde variant van dit artikel werd vrijdag nog gerept over coffeeshop Barbershop in Hellevoetsluis, maar dit werd via de telefoon ontkracht waardoor het artikel offline is gehaald.