Duitsland is dan wel onderweg naar de legalisatie van cannabis volgende zomer en je kon er tot voor kort overal CBD wiet kopen, maar het Federaal Hof van Justitie in Duitsland heeft geoordeeld dat de handel in CBD wiet illegaal is. Het oordeel was gebaseerd op het feit dat bij bakken met CBD wiet THC vrijkomt, wat kan leiden tot een bedwelmende werking, waardoor CBD wiet onder de Narcoticawet valt.
Handel in CBD wiet is illegaal volgens het Federaal Hof van Justitie in Duitsland
— Hanfverband (@hanfverband) October 12, 2022
Hieronder volgt een vrije vertaling van het persbericht dat werd verstuurd door het Federaal Hof van Justitie van Duitsland eerder deze week.
De in Leipzig gevestigde 5e strafafdeling van het federale gerechtshof heeft de beroepen van twee beklaagden tegen een Berlijns vonnis waarin ze werden veroordeeld tot gevangenisstraf, met name voor de handel in CBD wiet, afgewezen.
De Berlijnse regionale rechtbank heeft een van de verdachten veroordeeld tot een totale gevangenisstraf van drie jaar, negen maanden en tien maanden (waarvan de voorwaardelijk uitvoering is opgeschort) voor onder meer het ‘dealen in grote hoeveelheden verdovende middelen in twee zaken en de andere om hierbij te helpen en aan te moedigen.’
Volgens het vonnis van de rechtbank heeft de hoofdbeklaagde – met steun van de tweede beklaagde en een onbekende derde – in september en oktober 2019 60 kg cannabis toppen met een hoog gehalte aan de werkzame stof cannabidiol (CBD) verworven. Hij verkocht de CBD wiet met winst aan groothandels, die ze op hun beurt weer verkochten aan verkooppunten en CBD-winkels.
De uitgebreide herziening van het vonnis naar aanleiding van de feitelijke klacht heeft niet geleid tot juridische fouten in het nadeel van verdachte. Met name heeft de rechtbank de CBD wiet terecht aangemerkt als verdovende middelen in de zin van bijlage I bij de Narcoticawet (BtMG). De toppen vielen niet onder een cannabisvrijstelling. Ze hadden wel een gehalte aan werkzame stof van 0,2% THC en overschreden dus de in de vrijstelling gestelde limiet niet. Er was echter geen vereiste dat misbruik voor bedwelmende doeleinden moest worden uitgesloten. Als de toppen bijvoorbeeld tijdens het bakken werden verwarmd, leidde dit tot het vrijkomen van meer THC, wat een cannabisvergiftiging zou kunnen veroorzaken bij consumptie door de eindgebruiker. De hoofdbeklaagde was hiervan op de hoogte, maar zijn assistent was onverschillig.
Anders dan in het hoger beroep wordt geoordeeld, vormt de veroordeling voor de handel in CBD wiet geen schending van het vrije verkeer van goederen volgens de Europese wetgeving (Art. 34 VWEU) dat de toppen legaal in Spanje zijn geproduceerd. Omdat de CBD wiet verdovende middelen waren, waarmee de handel van meet af aan verboden is en die dus niet onderworpen zijn aan het vrije verkeer van goederen. De normen van het Europees recht waarop deze beoordeling is gebaseerd waren zo duidelijk volgens de relevante rechtsnormen en voor zover verduidelijkt door de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) dat er geen reden was om een uitspraak van het HvJ over de verenigbaarheid met het Europees recht (Art. 267 VWEU).
Gezien de mogelijkheid van gezondheidsbedreigend misbruik van CBD wiet voor bedwelmingsdoeleinden, heeft de Eerste Kamer geen overtreding van het grondwettelijke verbod op excessen gezien in de strafbaarheid van de handel daarin.
De uitspraak van de Berlijnse regionale rechtbank is nu definitief.