Een reviewpanel van het Hooggerechtshof heeft eerder deze week in een besluit met een meerderheid van 5 tegen 4 zijn eerdere uitspraak bevestigd waarin een gedeelte van de Narcotic Control Commission Act, 2020 (Act 1019) als ongrondwettelijk werd verklaard. Dit betreffende gedeelte van de wet staat licenties toe voor het kweken van een kleine hoeveelheid cannabis voor industriële en medicinale doeleinden.
Meerderheid van het Hooggerechtshof handhaaft ongrondwettelijkheid van de wet op cannabislicenties
Het panel van negen rechters onder leiding van Justice Jones Victor Dotse heeft in een meerderheidsbesluit geoordeeld dat de procureur-generaal niet aan de vereiste drempel heeft voldaan om het eerdere besluit van het Hooggerechtshof te herzien. De rechters in de meerderheid concludeerden dat de oorspronkelijke beslissing terecht was.
Rechters Lovelace Avril Johnson, Amadu Omoro Tanko Amadu, Samuel Asiedu en George Kingsley Koomson hebben echter hun onenigheid geuit door te dissenteren. Daarentegen hebben de rechters Dotse, Mariama Owusu, Prof. Nii Ashie Kotey, Prof. Henrietta Mensa-Bonsu en Yonny Kulendi de beslissing van het oorspronkelijke panel bevestigd.
Dissidente rechters benadrukken problemen met de oorspronkelijke wetgeving
De rechters die hebben gedissent, hebben de nodige aandacht gevestigd op de problemen met de oorspronkelijke wetgeving.
Ze zijn van mening dat er sprake is geweest van gebrek aan transparantie in het parlement bij de totstandkoming van de wet op de cannabislicenties. Ze benadrukken dat er geen debat heeft plaatsgevonden in het parlement, zoals voorgeschreven in de grondwet, voordat de wet werd aangenomen.
Hierdoor hebben ze geconcludeerd dat de wet in strijd is met de geest en de letter van de grondwet.
Procureur-generaal dient verzoek tot herziening in terwijl debat over bevoegdheden van het parlement escaleert
Ondanks het besluit van het Hooggerechtshof heeft de procureur-generaal een verzoek tot herziening ingediend, waarin wordt gesteld dat er sprake is van een miskenning van gerechtigheid.
De procureur-generaal betoogt dat er geen vereiste is voor een memorandum bij een amendement door het parlement. Hij stelt dat een dergelijke interpretatie van de wet het parlement verder belast en de autonomie bij het maken van wetten beperkt.
Tegenstanders van de herziening, waaronder advocaat Erzuane Mannan, hebben betoogd dat er geen sprake is van miskenning van gerechtigheid door de eerdere beslissing van het Hooggerechtshof. Ze stellen dat het betreffende amendement in strijd was met de normale gang van zaken bij nationale beleidskwesties. Verder benadrukken ze dat het parlement niet absoluut is in zijn wetgevende bevoegdheden en dat de grondwet de mogelijkheid biedt om wetten te corrigeren wanneer deze in strijd zijn met de grondwet.
Het debat over de bevoegdheden van het parlement escaleert hierdoor, met potentiële implicaties voor de verhoudingen tussen de wetgevende en rechterlijke macht in Ghana.
Het is afwachten hoe het Hooggerechtshof zal reageren op het verzoek tot herziening van de procureur-generaal, terwijl de discussie over de wettigheid van de cannabislicenties voortduurt.
In december 2020 zou er nog voor het eerst cannabis conferentie worden georganiseerd in Ghana, die uiteindelijk niet doorging.
