Vorige week werd het schriftelijk overleg gepubliceerd naar aanleiding van het initiatiefvoorstel-Bergkamp Wet gesloten coffeeshopketen (de Wietwet). Voor het eerst in vier jaar (sinds 2017) werd er dus weer over de Wietwet gepraat. Dit (schriftelijk) overleg kwam tot stand nadat Vera Bergkamp op 4 maart het proces weer aan de gang bracht vanwege ‘de geringe voortgang’.
Demissionaire ministers proberen laatste strohalm te grijpen
Uit het schriftelijk overleg werd duidelijk dat het demissionaire kabinet niet ziet te wachten op invoering van de Wietwet. Ergens ook logisch ook, immers kwam het kabinet Rutte III met een experiment, in plaats van invoering van de landelijke Wietwet. Verder wordt duidelijk ‘hoe’. Uit het schriftelijk overleg blijkt dat ze met de wietproef het medicinale model willen volgen van een gesloten keten. Ook dat is natuurlijk niet zo gek met het CDA en CU bastion bij Justitie en Veiligheid.
Het document zelf is 14 pagina’s en in zijn volledigheid door te spitten, maar we haalden alvast de hoogtepunten er uit met commentaar van experts.
Vanavond (15 juni) om 17.35 vergadert de Eerste Kamer commissie Justitie en Veiligheid over dit schriftelijk overleg. Update 16 juni: De commissie besluit de nadere procedure aan te houden in afwachting van informatie van de nieuwe initiatiefnemers over hoe zij de verdere behandeling voor zich zien wat betreft het tijdpad (Bron: Eerste Kamer).
De ‘hoogtepunten’ uit het schriftelijk Wietwet overleg met Van Ark
Voorafgaand is er een brief van demissionair minister Medische Zorg en Sport Tamara van Ark (VVD), met daarin duidelijk het standpunt van de het demissionaire kabinet ten op zichte van de Wietwet en het Experiment Gesloten Coffeeshopketen (wietexperiment).
“Het op dit moment verder in procedure brengen van het initiatiefwetsvoorstel creëert een situatie die niet logisch aansluit op het experiment. De stelsels die respectievelijk binnen de experimentwet en het initiatiefwetsvoorstel worden opgezet zijn in grote mate verschillend.”
Dat legt ze verder uit met de bevoegdheden die per Wietwet en Wietexperiment verschillend zijn:
- Zo hebben in het experiment de ministers van Justitie en Veiligheid (JenV) en voor
Medische Zorg en Sport (MZS) de bevoegdheid tien telers aan te wijzen, terwijl in het initiatiefwetsvoorstel de minister van VWS met een gedoogbesluit telers kan toestaan te telen. - De minister van VWS is in het initiatiefwetsvoorstel verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat er voldoende hennep en hasjiesj worden geteeld en bepaalt het maximumaantal telersen wordt dan regulator van de markt. In het experiment wordt gestreefd naar een marktsituatie waarbij vraag en aanbod tussen telers en coffeeshops het uitgangspunt is.
- In het initiatiefwetsvoorstel wordt het coffeeshopbeleid bepaald door de gemeenteraad. In het experiment heeft de gemeenteraad geen taak of bevoegdheid.
- Het experiment creëert drie bestuurlijke toezichthouders: de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), de Inspectie JenV en de burgemeester; het initiatiefwetsvoorstel voorziet in twee toezichthouders: de burgemeester en de minister van VWS.
Verder schrijft ze:
“In het geval het initiatiefwetsvoorstel door de Eerste Kamer zou worden aangenomen en tot wetwordt verheven, kan deze wet niet direct in werking treden. Er zal namelijk, net als voor de experimentwet is gedaan, voor de initiatiefwet nadere regelgeving moeten worden opgesteld.”
“(…)dat de twee stelsels (…) niet met elkaar verenigbaar zouden zijn, berust op heel zwakke argumenten(…)”
Maar dat is onzin, liet Jef Martens weten in een reactie: “Het is juist een uitbreiding op het gedoogbeleid die direct in werking kan treden. Want gedogen hoeft niet meer dan opgeschreven te zijn en hoeft niet verder uitgewerkt te worden. Gedoogvergunningen voor de verkoop zijn er ook al.”
Dat liet ook Rosarica Ricci namens de Medical Cannabis Society Tree of Life weten: “Het betoog dat de twee stelsels (Wietwet en Wietexperiment) niet met elkaar verenigbaar zouden zijn, berust op heel zwakke argumenten. De verschillen zijn helemaal niet zo groot dat ze niet door een AmvB overbrugd kunnen worden. Een factchecking van de beweringen van de minister zou hier ook op zijn plaatst zijn, bijvoorbeeld bij het wietxperiment zou het gedogen vervallen en teelt en verkoop worden gereguleerd!”
Van Ark vervolgt:
“De regering is van mening dat de juridische constructie die is gekozen bij het experiment, namelijk het reguleren van de volledige coffeeshopketen, te prefereren is boven een codificatie en uitbreiding van het gedoogbeleid.”
Wat hier duidelijk tussen de regels is te lezen (en al eerder) is dat het demissionaire kabinet het liefst een gesloten keten ziet, net zoals we gewend zijn voor medicinale cannabis. Niet zo gek, want medicinale cannabis valt immers ook onder VWS.
“Mochten de resultaten van het experiment het dan zittende kabinet aanleiding geven om in het gehele land te reguleren, dan ligt het voor de hand regelgeving te realiseren waarin de uitgangspunten van het experiment en in de experimenteerregelgeving neergelegde hoofdlijnen van toepassing worden op heel Nederland.”
Gaat het dus allemaal goed met het wietexperiment, zou het huidige kabinet de experimenteerregelgeving dus graag uitrollen over het hele land. Maar, mocht dat niet het geval zijn dan schrijft ze:
“Mochten de resultaten van het experiment niet leiden tot situatie waarbij regulering gewenst is, dan vervalt de experimenteerregelgeving en wordt er teruggekeerd naar het huidige beleid (of zou er kunnen worden besloten ook het huidige gedoogbeleid stop te zetten). Bezinning over het beleid is dan op zijn plaats, in plaats van direct de
weg te vervolgen via de initiatiefwet”
Verder:
“Indien tussentijds een nieuwe wet over hetzelfde onderwerp wordt aangenomen die niet verenigbaar lijkt te zijn met de al geldende wet- en regelgeving, kan dit leiden tot een beeld van een overheid die geen betrouwbare partner is. Mocht de initiatiefwet worden aangenomen, dan zal de regering zich moeten bezinnen hoe dit zich verhoudt tot de voortgang van het experiment. Er lijkt daarmee geen mogelijke uitkomst te zijn van het experiment gesloten coffeeshopketen waarbij het initiatiefwetsvoorstel een logische rol vervult in het vervolg, of zou bijdragen aan een versnelling van de totstandkoming van nieuw beleid en wet- en regelgeving.”
Dat stukje over het ‘beeld van een overheid die geen betrouwbare partner is’ was iets waar Rosaria over viel, evenals anderen op Twitter:
Ontstond dat beeld niet toen een reeds aangenomen wietwet werd vervangen door een veel kleinere Wietproef? #ondermijning #drugsbeleid #neemcontrole
— Legalize! (@legalize_NL) June 14, 2021
Inbreng CDA, ChristenUnie, PvdA en SP
Verder geef ik toe dat ik het gedeelte met vragen van het CDA en de ChristenUnie niet echt aandachtig heb gelezen. Het is namelijk precies wat je van deze partijen verwacht in de Eerste Kamer. Het leek me daarom interessanter om eens te kijken naar partijen die we juist eerder als bondgenoten zien.
Zo stelde de SP bijvoorbeeld uitgebreid vragen over de invloed van het WODC
Zo stelde de SP bijvoorbeeld uitgebreid vragen over de invloed van het WODC in dit geheel, wat inderdaad uiterst dubieus is gezien het verleden waarin het WODC jarenlang het drugsbeleid heeft gemanipuleerd.
Van de PvdA moeten we het niet hebben in de Eerste Kamer. Althans, als je buiten het experiment valt: “De leden van de PvdA-fractie vragen de regering of zij bereid is topprioriteit te geven aan de bestrijding van niet-gedoogde teelt en handel.” De PvdA heeft de brief verkeerd gelezen dus.
GroenLinks en het CDA vagen verder hoe de regering aankijkt tegen de recente ontwikkelingen in Canada
De leden van de fractie van GroenLinks en het CDA vagen verder hoe de regering aankijkt tegen de recente ontwikkelingen in Canada, waar cannabis inmiddels is gelegaliseerd. Ook vragen de leden van de Groen Links-fractie naar het standpunt van de regering ten aanzien van het veranderen van internationale verdragen, waar het CDA in haar inbreng op hamert.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen daarnaast de regering ook “in te gaan op de stelling van Van Kempen en Fedorova dat de mensenrechtenverdragen ruimte laten voor regulering om redenen van volksgezondheid, of daartoe zelfs eventueel verplichten en of de regering de opvatting deelt dat in dergelijke situaties mensenrechtenverdragen prevaleren boven verdragen die het strafrecht regelen.”
Er volgde een uitgebreid antwoord, maar de regering concludeert:
“De regering trekt uit het voorgaande de conclusie dat hoewel de mensenrechtenverdragen zich niet verzetten tegen het gereguleerd toestaan van cannabisteelt en -handel voor recreatief gebruik, uit de mensenrechtenverdragen geen positieve verplichting tot regulering van cannabisteelt en -handel voortvloeit, dat bovendien zou moet leiden tot het deels buiten werking stellen van de verplichtingen onder de drugsverdragen.”
Dat gaat ze dus duidelijk een brug te ver.
De laatste twee pagina’s waren nog wel interessant en zijn hieronder toegevoegd als afbeeldingen. Ze doen denken aan de tabellen die Jef Martens had gemaakt in zijn spiekbriefje voor Eerste Kamerleden. Nog niet uitgelezen? Lees ook ons uitgebreide verslag van de Tweede Kamer commissievergadering Justitie en Veiligheid met onder andere diezelfde van Ark over het wietexperiment.