De Republikeinse gouverneur van Idaho, Brad Little, heeft wetgeving (HB 7) ondertekend die strengere sancties oplegt voor het bezit van kleine hoeveelheden cannabis. Vanaf 1 juli 2025 worden veroordeelden verplicht een boete van minimaal $300 te betalen. De maximale boete kan oplopen tot $1.000, en overtreders riskeren bovendien een gevangenisstraf van maximaal één jaar.
De nieuwe wet beperkt de discretionaire bevoegdheid van rechters, die voorheen konden bepalen of een boete passend was in een specifieke zaak. Critici noemen de maatregel onnodig streng en oneerlijk.
Kritiek op ‘one-size-fits-all’ beleid
Cannabisbelangenorganisatie NORML heeft zich fel uitgesproken tegen HB 7.
Volgens plaatsvervangend directeur Paul Armentano straft de wet overtreders op een rigide en onrechtvaardige manier. “Rechters kunnen momenteel zelf beoordelen of een boete passend is. Deze wet haalt die discretie weg en dwingt hen om een boete op te leggen, zelfs als zij dit onredelijk vinden,” aldus Armentano. Hij noemt de wet een wreede benadering die haaks staat op principes van rechtvaardigheid en evenredigheid.
Tussen 2018 en 2023 hebben politie-eenheden in Idaho meer dan 31.000 arrestaties verricht voor cannabisgerelateerde delicten. Ruim 94 procent hiervan betrof eenvoudig bezit, niet de verkoop. Dit betekent dat bijna de helft van alle drugsgerelateerde arrestaties in de staat verband houdt met marihuana.
Beperking stemrecht op cannabisinitiatieven
Terwijl de nieuwe wetgeving de straffen voor cannabisbezit verhardt, wordt in de wetgevende macht ook gewerkt aan het verder inperken van kiezersinvloed op drugsbeleid. Het wetsvoorstel House Joint Resolution 3 wil het voor burgers moeilijker maken om via referenda cannabis- en andere drugswetten te versoepelen.
Deze ontwikkelingen laten zien dat Idaho, in tegenstelling tot veel andere staten, kiest voor een strengere koers in het cannabisbeleid. Of deze aanpak houdbaar is gezien de bredere nationale trend richting legalisering en regulering, blijft de vraag.