De eigenaar van coffeeshop Stingray uit Beverwijk had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, nadat de burgemeester van Beverwijk de exploitatievergunning en gedoogverklaring introk. Deze intrekkingen volgden op verschillende incidenten en rapportages die door de politie werden gemeld. De rechtbank Noord-Holland verklaarde in november 2023 het beroep van Coffeeshop Stingray gegrond, maar het hoger beroep volgde.
Oordeel van de voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 4 april 2024 behandeld.
Die oordeelde dat verder onderzoek geboden is in de zaak van ‘slecht levensgedrag van de exploitanten’. Hierdoor beperkte de voorzieningenrechter zich tot een afweging van belangen en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af.
De regels omtrent zedelijk gedrag en het coffeeshopbeleid werden hierbij als leidraad genomen.
Belangenafweging en financiële gevolgen
De afweging van belangen viel volgens de voorzieningenrechter in het nadeel van Coffeeshop Stingray uit.
Ondanks het betoog van financiële schade en veranderingen in exploitatiepartners, vond de voorzieningenrechter voldoende grond voor intrekking van vergunningen en gedoogverklaringen. Hierbij werden diverse incidenten, waaronder drugsvondsten en overtredingen van reclameregels, meegewogen.
Het verzoek van Coffeeshop Stingray werd daarom afgewezen en de burgemeester hoefde geen proceskosten te vergoeden.
Eigenaar volgens hem ten onrechte zwart gemaakt
De burgemeester rechtvaardigde destijds zijn beslissing door te stellen dat de coffeeshopondernemer niet langer voldeed aan de vereisten van ‘goed levensgedrag’, wat vereist is volgens de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Dit oordeel werd ondersteund door ‘meerdere vondsten van drugsvoorraden, kwekerijen en illegaal vuurwerk’.
De eigenaar van de coffeeshop betwiste dat hij betrokken was bij illegale activiteiten. Hij beweert dat hij ten onrechte is zwart gemaakt en als crimineel is weggezet na 31 jaar in het bedrijf te hebben gewerkt.
Echter lijkt er dus nog wel hoop voor de eigenaar omdat de rechter ook oordeelde dat er ‘verder onderzoek geboden is in de zaak’.