De gemeenteraad van Papendrecht heeft bij het vaststellen van de Omgevingsvisie recent tegen de komst van een coffeeshop gestemd. Daarmee leek de vestiging van een coffeeshop onwaarschijnlijk, maar niet volledig uitgesloten schrijft RTV Dordrecht. Vooralsnog zijn er juridische mogelijkheden die initiatiefnemers kunnen benutten.
Hoewel voor bedrijventerrein Noordhoek, Oosteind en het Land van Matena lange tijd geen specifieke regels golden over coffeeshops, werkt de gemeente nu aan een nulbeleid. Dat beleid moet nog worden vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en het Omgevingsplan.
Inspreken of vergunning aanvragen blijft mogelijk
Edwin Bax, initiatiefnemer van stichting coffeeshop De Ambassade in Zwijndrecht, wil graag een tweede vestiging openen in Papendrecht. Ondanks de politieke tegenstand kan hij nog inspreken bij de gemeenteraad zolang het nieuwe beleid niet formeel is vastgesteld en gaf aan ‘geen probleem te vinden om dit nog een keer te doen.’
Zelfs als het nulbeleid eenmaal juridisch verankerd is, blijft er nog een route open. Volgens het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening kan er een omgevingsvergunning worden aangevraagd om van het verbod af te wijken. De gemeente moet zo’n aanvraag dan individueel beoordelen.
Coffeeshop als alternatief voor straatdealers
“We hebben 350 vaste klanten uit Papendrecht. Die komen helemaal hierheen om hun wiet te halen, anders halen ze het bij een straatdealer” stelt Bax. De Ambassade werkt met een pasjessysteem, biedt voorlichting aan en doneert alle winst aan lokale goede doelen. “Als we merken dat iemand hier vaak iets koopt, dan kunnen wij diegene vragen of het wel goed gaat. Verder hebben we allerlei folders en mogelijkheden om te verminderen of mensen van een verslaving af te helpen,” aldus Bax.
Bax benadrukt dat zijn doel niet is om cannabisgebruik te normaliseren, maar om het op een verantwoorde manier te reguleren. “Mijn doel is helemaal niet om cannabisgebruik te normaliseren, maar wegkijken is geen optie. Cannabis is er en ik vind dat we daar op een normale, verantwoorde manier mee om moeten gaan.”