Gemeente Leiden betaalt Coffeeshop Goa 8 ton voor onterechte sluiting

De gemeente Leiden moet de coffeeshop Goa aan de Korte Mare 800.000 euro betalen omdat het onterecht de coffeeshop had gesloten.

0
coffeeshops jan van piekeren column werken in de coffeeshops tijdens de corona crisis afhaal horeca gedeelte open dicht coffeeshop roermond Coffeeshop van het Jaar
- Advertentie -

De gemeente Leiden heeft een schikking getroffen met coffeeshop Goa van maar liefst 800.000 euro als compensatie voor misgelopen inkomsten en imagoschade die de coffeeshop opliep nadat burgemeester Lenferink in 2013 besloot om de vergunning van GOA niet te verlengen. Een gedwongen periode van sluiting van drie jaar volgde.

Coffeeshop Goa krijgt 800.000 euro schadevergoeding van de gemeente Leiden

In de brief aan de gemeenteraad (PDF) schrijft de burgemeester over de zaak:

In 2011 is door de politie een grootschalig strafrechtelijk onderzoek verricht waarbij de toenmalige eigenaar en exploitant van de coffeeshop strafrechtelijk werd vervolgd. Omdat de aangetroffen verdovende middelen door een niet geijkte weegschaal bleken te zijn gewogen, werden alle aangevoerde bewijsmiddelen alsnog in hoger beroep niet toegelaten in de strafzaak en werd het OM in zijn vervolging in 2013 niet ontvankelijk verklaard. Ook na cassatie bij de Hoge Raad bleef die uitspraak in stand.

Hij vervolgt:

Bestuursrechtelijk heb ik intussen op grond van mijn openbare orde bevoegdheden naar aanleiding van politierapportages en een Bibobadvies van het landelijk bureau Bibob (hierna te noemen LBB) de aanvraag van de nieuwe exploitant, de oud bedrijfsleider van de coffeeshop, op 25 april 2013 geweigerd. Dit besluit bleef in bezwaar en beroep in stand, maar in hoger beroep bij de Afdeling werd de bestreden beslissing vernietigd en heb ik op 7 april 2016 alsnog verlof aan de coffeeshop moeten verlenen. De hoogste bestuursrechter oordeelde namelijk dat hij zijn strafrechtcollega’s diende te volgen, omdat aan het bestuursrechtelijk bestreden besluit dezelfde feiten ten grondslag lagen die strafrechtelijk tot niet-ontvankelijk verklaring van het OM hebben geleid. Omdat strafrechtelijk pas begin 2019 onherroepelijk kwam vast te staan dat deze zaak eindigde in een niet-ontvankelijk verklaring van het OM, is vlak daarna op 30 april 2019 een nieuwe bestuursrechtelijke beslissing op bezwaar genomen die de Afdeling opdroeg te nemen: herroeping van de weigering van het verlof van 25 april 2013. Een nieuw verlof was, zoals hiervoor reeds vermeld, al eerder in 2016 afgegeven.

Daar hield het dus niet bij op:

Op 25 oktober 2016 hebben de exploitant, de voormalig exploitant en tevens de verhuurder van de coffeeshop de gemeente Leiden aansprakelijk gesteld en eisten zij een schadevergoeding. In 2017 hebben dezelfde partijen vervolgens de gemeente Leiden gedagvaard bij de rechtbank in Den Haag. Door de eisende partijen werd schadevergoeding gevorderd, bestaande uit gemiste exploitatieopbrengsten, gemiste huurinkomsten, kosten van rechtsbijstand, deskundigenkosten en proceskosten ter hoogte van € 2.745.000. In eerste aanleg werd de gemeente door de rechtbank in Den Haag in het gelijk gesteld om overigens een eenvoudige reden. Er was immers nog geen nieuwe beslissing op bezwaar genomen en daarmee stond op dat moment de onrechtmatigheid van het gemeentelijk handelen (nog) niet rechtens vast. Men ging in hoger beroep, de weigering van de aanvraag van het verlof uit 2013 is intussen wel herroepen, en het gerechtshof in Den Haag (hierna te noemen het Hof) kwam op 29 september 2019 met een (eerste) tussenuitspraak waarin werd bepaald dat de gemeente aansprakelijk is voor de schade maar alleen voor de schade van de huidige exploitant. De vorige exploitant en verhuurder werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen. Nu de aansprakelijkheid vaststond ging het vervolg van de procedure alleen nog over de hoogte van de schadevergoeding. Het Hof verzocht partijen de hoogte van de schade met bewijsmiddelen aan te tonen. De ingediende stukken en de tegengestelde onderbouwingen van zowel de deskundige van
de wederpartij als onze deskundige deed het Hof besluiten een tweede tussenuitspraak uit te brengen. In dit tweede tussenuitspraak kwam het Hof terug op haar eerder ingenomen standpunt dat de schadeperiode in tijd beperkt was tot het moment waarop een nieuw verlof werd verleend.

Uiteindelijk schikte de gemeente voor 800.000 euro:

Dit tweede uitspraak was aanleiding voor uw college om er met een schikking uit te komen (het schadebedrag wordt met tijdverloop hoger) en dat is uiteindelijk gelukt. Dit tweede vonnis maakte het voor beide partijen interessant om er onderling uit te komen middels een schikking en dat is uiteindelijk gelukt. Uw college is recent akkoord gegaan met een vaststellingsovereenkomst waarmee deze civiele procedure is doorgehaald bij het Hof, nadat de laatste handtekening is gezet en het overeengekomen bedrag van € 810.000 is overgemaakt.

De gemeente probeert nu deels via een aansprakelijkheidsverzekering om het geld bij elkaar te krijgen. Met de verzekeraar loopt hierover nog wel een geschil. Verder tracht de gemeente een deel van de schade op de Staat te verhalen.