Eerder deze week werd het verslag gepubliceerd van de behandeling van het Initiatiefvoorstel-Sneller en Sjoerdsma Wet gesloten coffeeshopketen, in de volksmond ook wel bekend als de ‘Wietwet‘, door de commissie Justitie en Veiligheid van de Eerste Kamer. Het leverde vooral veel vragen op van de verschillende fracties, waarna we nu wachten op de beantwoording door Sneller en Sjoerdsma.
Wietwet verder in behandeling
Het tien pagina’s tellende document (PDF), dat we alvast hebben doorgespit, is opgedeeld in zeven punten:
- Inleiding
- Relatie met het experiment gesloten coffeeshopketen
- Verschillende stelsels
- Draagvlak
- (Verdeling van) aanpak en uitvoering
- Internationale dimensie
- Overige aspecten
Vanuit de verschillende fracties werden redelijke, te verwachten vragen gesteld.
Weer die verdomde exportmythe die nergens op is gebaseerd
Stuitend was echter wat we op pagina 6 aantroffen in het hoofdstuk draagvlak:
De memorie van antwoord is onverminderd hoopvol waar het gaat over de vraag of dit wetsvoorstel bijdraagt aan de bestrijding van de georganiseerde drugscriminaliteit. De memorie noemt het “aannemelijk dat het wetsvoorstel een deel van deze criminaliteit terug kan dringen. Hoe groot dat deel zal zijn, staat te bezien”. Die laatste zin slaat de spijker op zijn kop. De Afdeling advisering van de Raad van State, het Openbaar Ministerie en anderen zijn buitengewoon kritisch over de aanname dat dit wetsvoorstel daadwerkelijk bijdraagt aan de bestrijding van de georganiseerde drugscriminaliteit. Het leeuwendeel van de cannabis is immers helemaal niet bedoeld voor de Nederlandse markt, maar wordt geëxporteerd en valt dus sowieso al buiten de reikwijdte van dit voorstel. En ook voor het overige staat nog maar te bezien welk effect dit wetsvoorstel zal hebben. Hoe reflecteren de initiatiefnemers hierop?
De exportmythe is al lang en breed door het NRC in 2015 uitgemeten als onwaar
Hier halen ze volgens ons een paar dingen door elkaar. Dit argument gaat juist op voor harddrugs, niet voor cannabis. Dit staat bij de kenners ook wel bekend als de ‘exportmythe’. Als ‘het leeuwendeel’ zou worden geëxporteerd, zou er namelijk geen wiet meer over zijn om te verkopen in de coffeeshops. De exportmythe is al lang en breed door het NRC in 2015 uitgemeten als onwaar: de feiten zijn geheel naar wens.
Even een snelle berekening die we vaker hebben gemaakt. Er zijn nog maar 565 coffeeshops over in Nederland. Stel, die verkopen per dag gemiddeld een kilo. Dat komt neer op zo’n 565 kilo per dag. Dat is een ongeveer een halve ton per dag (1 ton = 1000kg). Dat is zo’n 206 ton per jaar wat nodig is om onze coffeeshops te bevoorraden.
Terwijl de realiteit is dat cannabis in Nederland inmiddels rijkelijk wordt geïmporteerd. Vanuit Spanje, de Verenigde Staten, maar ook uit omliggende landen waar relatief makkelijker in stilte wiet kan worden gekweekt voor de Nederlandse markt.
Wachten op beantwoording
Wat nu volgt is een beantwoording van de vragen die zijn gesteld aan Sneller en Sjoerdsma. In juni vroegen zij overigens al in een brief om een plenaire behandeling van de Wietwet kort na het zomerreces. Deze schriftelijke vraag indien ronde maakt dan ook deel uit van de plenaire behandeling, waarna debat volgt. Tenminste, als er niet nog een schriftelijke ronde volgt na beantwoording. Daar werd namelijk op gehint door een van de partijen. Het zou ook een vertragingstactiek kunnen zijn overigens. Update: opheldering laatste paar zinnen door Hester Kooistra.